Evaluatiekoffer

 

De leerkracht heeft een grote doos vol met groene, gele en rode legoblokjes.

Elke leerling mag een legoblokjes kiezen dat past bij zijn gevoel over de voorbijgaande les.

Rood betekent uiteraard niet leuk, oranje minder leuk maar... en groen voor leuk.

Natuurlijk is het niet genoeg als ze alleen een legoblokje kiezen. Ze moeten ook vertellen waarom ze voor deze kleur kozen.

Wanneer alle leerlingen een legoblokje kozen, zet je alle legoblokjes op elkaar, per kleur en krijg je een mooi overzicht.

De totempaal wordt in het midden van de tafel gezet. De vraagkaarten worden door elkaar geschud. Iedere speler krijgt een eigen stapeltje kaarten. Deze liggen gedekt voor de andere spelers. Alle kaarten worden opgedeeld. Het kan dus voorkomen dat er spelers met meer kaarten beginnen dan de andere spelers.

Elke speler draait om de beurt een kaart om. Wanneer er twee dezelfde kaarten zichtbaar zijn, moeten de spelers van die kaarten zo snel mogelijk de totempaal vastnemen. Wie hem het eerste heeft wint en mag de vraag beantwoorden.

De verliezer krijgt alle kaarten die openliggen. Het doel is dus zo snel mogelijk al je kaarten kwijt zijn. 

Alle kaarten worden met de witte kant naar boven gelegd. Elke speler mag om de beurt twee kaarten omdraaien. Wanneer het twee dezelfde zijn, mag de speler een vraag beantwoorden dat gelinkt is met het prentje van op de kaart.

Elke leerling krijgt een whiteboardje. Hierop kunnen de leerlingen een punt op 10 geven voor de les of een bijpassende smiley tekenen.

 

Elke leerling trekt een wasspeld uit de zak. Op de wasspeld staat een symbooltje. Elk symbool is gelinkt met een bepaalde vraag. De leerling Beantwoord de vraag door de wasspeld op een bijpassende plaats te hangen op zijn of haar lichaam/kledij.  

De woordenwaaier gaat rond in de klas. Elke leerling kiest een woord uit dat past bij de les. Wanneer ze een woord kozen, verzinnen ze bij dat woord een gebaar. De rest van de klas gaat dan het woord raden en de leerling vertelt kort waarom hij voor dat woord koos.

Deze vragenlijst, die bestaat uit twintig vragen, kan men op verschillende gebruiken. Bv. door te dobbelen.

 

Dit evaluatierooster is ideaal om leerlingen te evalueren tijdens hun muzisch proces en hun eindproduct.

 

De leerlingen krijgen een rooster met de vijf fasen van een muzische les. De vijf fasen worden klassikaal ingevuld met wat men heeft gedaan. Daarna gaan de leerlingen bij elke fase een bepaald weer plaatsen dat erbij hoort.

Met deze evaluatievorm kan men werken aan zowel beleving als proces.

Elke leerling krijgt drie kaartjes. Op een kaartje schrijven ze wat ze zo snel mogelijk willen vergeten (vuilbak). Op een tweede kaartjes schrijven ze wat ze willen onthouden (doos) en op het laatste kaartje schrijven ze wat ze willen meenemen (schatkist).